De Toyota Prius Plug-in heeft zo veel belastingvoordeel, dat het verder bijzaak is of hij ook nog lekker rijdt. De buurtchinees heeft boven het aquarium met goudvissen trots een recensie opgehangen. Die recensie is niet geschreven door een invloedrijke culinaire journalist, maar door de Consumentenbond. Hierop meldt de bond dat hij enkele maaltijden van de buurtchinees heeft meegenomen naar het lab en dat er prettig weinig schadelijke bacteriën in bleken te zitten. Ook een manier om je zaak aan te prijzen.
Ik moest denken aan de buurtchinees toen ik de Toyota Prius Plug-in een week mocht uitproberen. De importeur gaf me een folder mee waarin deze elektrische auto werd gepromoot. In deze folder werd met geen woord gerept over de rijkwaliteiten van de Prius Plug-in, of over zijn bijzondere uiterlijk. Geen letter stond erin over de blitse velgen die je kunt kiezen, of de prachtige lederen bekleding die als optie leverbaar is. Over veiligheid, de standaard gemonteerde achteruitrijcamera en automaat: niets. Het enige dat de folder meldde, was hoeveel belastingvoordeel de Prius Plug-in biedt.
Dat voordeel is indrukwekkend, het moet gezegd. Wie het handig speelt en een beetje geluk heeft, kan een Toyota Prius Plug-in met een normale nieuwprijs van 39.645 euro rijden voor 8.175 euro. Vooral voor zzp’ers is het feest. Maak je als kleine zelfstandige gebruik van kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, dan kun je profiteren van 36 procent milieu-investeringsaftrek, weet de folder. Tel je daarbij de zogenoemde vamilregeling op, dan mag je in het eerste jaar afschrijven tot 26.212 euro. Vervolgens zijn er nog subsidies die gemeenten hebben bedacht voor ondernemers die elektrisch rijden. En ten slotte is sprake van 0 procent bijtelling. Al met al is het voordeel zo groot dat je vermoedelijk meer geld overhoudt dan je er ooit voor hebt betaald als je de Prius Plug-in na vijf jaar weer verkoopt. Met zo veel voordeel zou het mij verder ook een worst wezen hoe deze auto rijdt.
Waarom subsidieert de overheid de Toyota Prius Plug-in zo overdadig? Dat komt doordat de auto wordt gezien als volledig elektrisch. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de Opel Ampera en de Chevrolet Volt, de eeneiige broer van de Ampera. Wie elektrisch rijdt, rijdt schoon en relatief klimaatvriendelijk, zeker als de gebruikte stroom duurzaam is opgewekt. Omdat elektrische auto’s veel duurder zijn om te maken, helpt de overheid een handje mee om de techniek geaccepteerd te krijgen, zodat meer mensen zo’n auto kopen en de prijs kan dalen, waardoor hij concurrerend wordt. Maar het gekke is: deze auto’s hebben gewoon een benzinemotor aan boord. Die is er officieel om de actieradius te vergroten: als je een keer verder moet dan de accu je kan brengen, springt de benzinemotor bij. Bij de Ampera wekt hij elektriciteit op, bij de Prius Plug-in drijft de motor de wielen aan, net als bij een gewone auto.
Helaas leidt de aanschaf van een energiezuinige auto niet altijd tot energiezuinig gedrag. Leaserijders die hun Ampera of Prius nooit opladen, maar elke keer volgooien bij de pomp, profiteren toch van 0 procent bijtelling. Terwijl die goeiige concullega met een net zo zuinige Passat 20 procent bijtelling betaalt. Toyota ziet hierin een bedreiging voor deze zo gunstige regelingen en stimuleert bezitters van een Prius daarom zo veel mogelijk elektrisch te rijden. Onder meer door een laadstation in bruikleen te geven. Ook betaalt Toyota mee aan de aanleg van een laadpunt thuis en is er een app waarmee onderweg laadpunten kunnen worden gevonden. Die laadpunten zijn trouwens behoorlijk slim: voor leaserijders kunnen ze de laadkosten voor de auto direct doorsluizen naar de leasemaatschappij.
Dat opladen, zegt Toyota, gaat ook nog eens zeer snel: al na anderhalf uur is de accu vol, ook met een gewoon stopcontact. Dat klinkt goed, maar eigenlijk is het een handige manier om te zeggen dat de capaciteit van de accu in de Prius niet erg groot is. En dat je er dus niet erg ver mee komt. In theorie haalt een volledig opgeladen Prius Plug-in 25 kilometer op een acculading. In de praktijk is dit ongeveer 18 kilometer. Nauwelijks de moeite waard, zou je zeggen. Maar dat is niet waar. Die 18 kilometer is genoeg om de meeste forenzenkilometers mee af te leggen. Je rijdt elektrisch naar je werk, laadt hem daar op en rijdt elektrisch terug. Dat is slim: door hem een beperkte capaciteit te geven, houdt Toyota zowel het gewicht als de omvang als de kosten van de accu beperkt. Met andere woorden: je komt weliswaar niet ver, maar je houdt wel de praktische bruikbaarheid van een gewone auto. Bovendien gebruikt de Prius Plug-in de elektriciteit heel slim. Boven de 90 kilometer per uur slaat automatisch de benzinemotor aan. Dan is de Prius Plug-in ineens een gewone Prius geworden.
Op de snelweg wordt dus op benzine gereden. Zo wordt de accucapaciteit gespaard voor als je de snelweg verlaat en in de stad komt. Daar wordt dan weer elektrisch verder gereden. Het voordeel is dat schadelijke stoffen uit de verbrandingsmotor niet in de binnenstad worden uitgestoten, waar problemen met luchtvervuiling het grootst zijn.
Toyota heeft met de Prius Plug-in een balans gevonden tussen duurzaam en praktisch. We zijn er nog niet, maar we zijn wel aardig op weg. Ook al is het maar 18 kilometer.
Extra: Ook op benzine nog zuinig
Wat gebeurt er als je de Prius Plug-in nooit zou opladen en louter op benzine rijdt? Zelfs dan is hij nog steeds zeer zuinig, berekende Autoweek: bijna 1 op 24 bij ‘normaal’, dus niet extra zuinig rijgedrag. Dat is een stuk beter dan concurrent Chevrolet Volt, die ook zowel elektrisch als op benzine rijdt. Hang je de Volt nooit aan de lader, dan kom je op benzine gemiddeld uit op ruim 1 op 14.
Gereden:
Toyota Prius Plug-in Hybrid Executive Business. Prijs 46.050 euro. Vanaf 39.645 euro. Geen bpm, geen wegenbelasting, nul procent bijtelling. Geleverd met twee laadkabels. Actieradius 25 kilometer elektrisch, 1.000 kilometer op een volle tank. CO¿-uitstoot 49 gram per kilometer (1 op 48). Praktijkverbruik hangt af van het aantal kilometers dat elektrisch wordt gereden.
Bron: volkskrant.nl
Laat wat van je horen